“Waarom ik historische fictie schrijf” door Joss Wibisono

Dit is mijn bidrage aan de discussie gepeperd verleden nummer 5.

Tijdens mijn vakantie in Burma, in april 2016, vatte ik het plan op om een verhaal te schrijven over een voormalige slaaf (tot slaaf gemaakte moet ik eigenlijk zeggen) die carrière maakt in het 19e eeuwse Amsterdam. Ik was zo gefascineerd door het verhaal van Wange Richard van Bali, dat ik op dat moment las in het boek van Reggie Baay getiteld Daar werd wat gruwelijks verricht, over slavernij in Nederlands-Indië. Ik had net een verhaal klaar over Indonesische studenten in bezet Amsterdam dat ik vanuit Yangoon (de hoofdstad van Burma) aan Tempo had gemaild. Dat was eigenlijk het tweede verhaal dat ik over de rol van Indonesische studenten tijdens het verzet schreef. Koran Tempo (de dagbladeditie van Tempo) heeft het tweede verhaal eind mei 2016 geplaatst. Mijn volgende schrijfproject werd dus het levensverhaal van Van Bali, althans in mijn interpretatie als fictie.

Fictie schrijven was een nieuw terrein voor mij. Mijn eerste verhaal werd in november 2012 gepubliceerd door het dagblad Suara Merdeka (voorheen de Locomotief) uit Semarang, Midden-Java. Daarvoor, zeker tijdens mijn journalistieke loopbaan bij de Wereldomroep, heb ik vaak verslagen gemaakt van verschillende boekpresentaties. Schrijvers interviewen of recensies schrijven behoorde zeker tot mijn bezigheid. Toen het boek over Noto Soeroto werd gepresenteerd, heb ik René Karels, de schrijver, geïnterviewd voor de microfoon van de Wereldomroep. Toevallig hoorde een redacteur van Suara Merdeka dat interview en hij vroeg me of ik er een recensie over wilde schrijven, hetgeen ik met plezier deed. Die recensie en met mijn andere artikelen zijn uiteindelijk gebundeld in mijn eerste boek Saling Silang Indonesia Eropa (Indonesië-Europa heen en weer). Ondertussen raadden een aantal vrienden mij aan (onder andere Benedict Anderson) om eens fictie proberen te schrijven, want met fictie zou ik meer lezers kunnen bereiken. Ze vonden ook dat mijn schrijfstijl geschikt was voor ficties. Zonder aarzeling ben ik eraan begonnen. Het ging me makkelijk af, zelfs makkelijker dan een essay schrijven, want om een essay te kunnen schrijven moet je eerst onderzoek doen, bijvoorbeeld om de chronologie goed in kaart te brengen. Voor fictie hoeft je dat niet precies te weten, een beetje weten is voldoende. Bovendien kun je als fictieschrijver altijd een beroep doen op de zogenaamde ‘licentia poetica’, oftewel de dichterlijke vrijheid, waarbij je de historische gebeurtenissen niet zo nauw hoeft te volgen.

Met fictie kan ik mijn fantasie de vrije loop laten. Dat is zeker een nieuwe vrijheid voor me, waarschijnlijk nog vrijer dan die van de Indonesische pers na de val van Soeharto. In de bus van Bagan naar Mandalay, in april 2016, wist ik gelijk dat ik in plaats van Wange Richard van Bali mijn hoofdpersoon Nai Kai zou noemen, gebaseerd op zijn oorspronkelijke naam. Ik wilde hem ook niet in Delft terecht laten komen, maar in Amsterdam. Verder wilde ik hem niet als portier bij het ministerie van oorlog in Delft werkzaam laten zijn. Mijn Nai Kai moest een Barok operazanger worden die in heel Europa furore maakte. Zo’n verhaal schrijven leek me leuker en spannender dan een recensie te schrijven of Reggie Baay te interviewen. Daarmee kon ik mijn belangstelling voor de geschiedenis combineren met mijn fascinatie voor Barokmuziek. Ik moest weliswaar meer te weten komen over het 19e eeuwse Amsterdam, maar dat is te doen. Ik had nog een jaar de tijd om het verhaal te schrijven. Een onafhankelijke uitgeverij in Djocjakarta wilde namelijk een verhalenbundel van me publiceren. Ze hadden mijn verhalen gelezen die ik tot dan toe had gepubliceerd. We hebben afgesproken dat ik nog een verhaal zou toevoegen en een aantal oudere verhalen zou herzien. Indonesische kranten en websites hebben beperkte ruimte voor verhalen, zodat ik er niet altijd alles in kwijt kon wat ik wilde schrijven. Binnen een jaar zou mijn manuscript wel gereed zijn.

Ik weet niet precies waarom ik besloot om fictie te schrijven over het levensverhaal van Wange Richard van Bali. De ideeën daarover vloeiden zo rijkelijk dat ik geen tijd meer wilde verliezen om het verhaal te schrijven. Het onderzoek naar Amsterdam als decor van het verhaal was ook gebaseerd op onderwerpen die ik nodig had, zoals bijvoorbeeld het muziekleven in de hoofdstad in de eerste helft van de 19e eeuw. December 2016 was de eerste versie van het manuscript klaar en kon ik zes verhalen naar mijn uitgeverij sturen. Een tijdje later krijg ik te horen dat ze de eerste vijf verhalen samen in een bundel wilden publiceren en het laatste en langste verhaal als een novelle wilden uitgeven. Uiteindelijk kwam de verhalenbundel in maart 2017 uit, en de novelle, getiteld Nai Kai: sketsa biografis (Nai Kai: biografische schetsen) in juni 2017.

Terugdenkend, was mijn besluit om het verhaal over een ex-slaafgemaakte te schrijven zeker beïnvloed door de Indonesische literaire wereld en, tot op zekere hoogte, de Nederlandse literaire wereld. Zo is historische fictie altijd het domein geweest van Pramoedya Ananta Toer, de grootse Indonesische schrijver tot nog toe. In Nederland is hij voornamelijk beroemd door het vierluik dat hij tijdens gevangenschap op het eiland Buru had geschreven: Aarde der mensen, Kind van alle volken, Voetstappen en Het glazenhuis. Maar nadat Pramoedya —mijn lievelingsschrijver— in 2006 overleed, zijn er maar weinig schrijvers die historische thema’s in hun werk behandelen. Remy Sylado heeft dat gedaan in zijn roman Ca Bau Kan, zo ook Eka Kurniawan in zijn roman Schoonheid is een vloek. Kurniawan, die dit jaar de Prins Claus Prijs krijgt, schrijft overigens niet alleen historische fictie. Iksaka Banu publiceerde aanvankelijk historische verhalen in kranten en later werden zijn verhalen in de bundel Semua untuk Hindia oftewel Alles voor Indië gepubliceerd. Verhalen van Banu zijn interessant omdat de meeste personages Nederlanders zijn die sympathie hebben voor het lot van de onderdrukte inlanders. Maar de meeste, zo niet alle historische verhalen van Indonesische auteurs spelen zich af in Indonesië, terwijl deze Nederlandse personages bevatten. Er is nauwelijks een verhaal dat zich in Nederland afspeelt en waar Indonesiërs een rol in spelen. In deel twee van Pramoedya’s vierluik (Kind van alle volken) is te lezen dat de in Soerabaja geboren Indische Annelies Mellema naar Nederland is vertrokken en vanuit Amsterdam per trein naar Huizen afreisde. Banu schreef ook een verhaal over een Nederlandse functionaris die voor de oorlog op verlof naar Rotterdam reisde, al wordt het daarbij niet duidelijk in welke jaargetijde hij in Rotterdam aankomt. Ik greep dus de kans om fictie te schrijven over een inlander die naar Nederland afreist en in het land van overheerser verblijft.

Aan de ander kant moet ik zeggen dat inlanders of Indonesiërs ook heel weinig aan bod komen in de Nederlandse literatuur. Als ze wel worden opgevoerd krijgen ze ook nog eens een onvolwaardige rol toebedeeld. Ze zijn niet meer dan figuranten die niet bepalend zijn voor het verloop van het verhaal. Het is jammer dat na Saïdjah en Adinda, die door Multatuli 150 jaar geleden werden gecreëerd, inheemse karakters zich in de Nederlandse literatuur nauwelijks hebben ontwikkeld. Dat is ook de teneur van mijn recensie die ik in januari 2016 voor Suara Merdeka schreef naar aanleiding van de vertaling van De heren van de thee (Sang Juragan Teh) die in eind 2015 uitkwam. Daarin vergeleek ik Haasse met de Duitse schrijver Schiller, die een fictieve personage in het leven riep, de markies van Posa, om de stem van Nederland ten paleize van Philip II te laten horen. Deze markies stierf voordat het verhaal ten einde kwam, maar het is Schiller wel gelukt om de aspiraties van Nederland aan de orde te stellen. Maar zo’n belangrijke personage ontbrak in Sang Juragan Teh. Onze aspiratie voor onafhankelijkheid is niet terug te vinden in deze roman, terwijl de schrijver getuige was van een Indonesia merdeka dat volledig los wilde komen van Nederland.

Gelukkig verscheen in 2014 de roman Njai Inem van Barney Agerbeek, waarin de hoofdrol wordt gespeeld door een inheemse vrouw. Een dorpsmeisje uit Muntilan in Midden-Java komt in de huishouding terecht van een toean Belanda en haar rol als njai wordt bepalend voor het verloop van het verhaal. Daarmee heeft eindelijk een Javaanse vrouw een hoofdrol in een Nederlandse roman gekregen. Verdere ontwikkelingen zijn bemoedigend, De tolk van Java van Alfred Birney vescheen in 2016 en is bekroond met de Librisliteratuur prijs. Dit jaar verschijnt Het kind met Japanse ogen van Reggie Baay. Er is dus veel te lezen. Ik ben wel benieuwd, zal ik volwaardige personages tegenkomen die aanhanger waren van Soekarno?

In 23 september 2017 verscheen in NRC Handelsblad een interview met Martine Gosselink, hoofd geschiedenis van het Rijksmuseum. Daarin verwees zij naar het zwarte jongetje in het immense schilderij van Bartholomeus van der Helst. Ook liet ze het zwarte jongetje zien dat op het portret van Margaretha van Raephorst staat. Wie zijn deze jongens? Niemand weet het. Ze zijn, zoals Gosselink zei, verdwenen in de geschiedenis. Voor ons Indonesiërs zijn er relevante figuren in oude Nederlandse schilderijen. Bijvoorbeeld de slaaf en de slavin in het schilderij van Pieter Cnoll en zijn gezin. De man is Oentoeng Soeropati, een opstandige slaafgemaakte die verliefd werd op een dochter van Cnoll. Wie de vrouw is blijft een mysterie. Het andere is het schilderij van een opperkoopman met zijn vrouw en slaaf op de rede van Batavia. Wie zijn deze mensen? Het is misschien onmogelijk hun identiteit te achterhalen. Hier is een rol voor fictieschrijvers weggelegd. Door een verhaal te schrijven geven we slaafgemaakten een identiteit. Dat heb ik met mijn Nai Kai geprobeerd.

Tinggalkan Balasan

Isikan data di bawah atau klik salah satu ikon untuk log in:

Logo WordPress.com

You are commenting using your WordPress.com account. Logout /  Ubah )

Foto Facebook

You are commenting using your Facebook account. Logout /  Ubah )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.